Hendrina Stenmanns werd geboren in 1852 in Issum, Niederrhein, als oudste van zeven kinderen. Al vroeg ontwikkelde zich in haar een open hart voor armen, zieken, noodlijdenden en stervenden. Haar wens om kloosterling, Franciscanes, te worden ging door verschillende omstandigheden niet in vervulling. Ze had zich al bij de Franciscaanse leken Beweging aangesloten en leidde nu een geestelijk leven in het leven van alledag. Met bescheiden

middelen hielp ze anderen zoveel ze kon, zodat ze in Issum tot op de dag vandaag als grote weldoenster bekend is. Door een leerling van haar vader, die missionaris in Steyl wilde worden, werd het missionaire vuur in haar gewekt. In 1884 ging ze naar Steyl. Hier was

ze aanvankelijk met andere vrouwen dienstmeid in het nog jonge Missiehuis, dat Arnold Janssen in 1875 daar had gesticht. Pas in 1889 stichtte hij de Missiecongregatie van de Dienaressen van de H. Geest. Hendrina ontving de kloosternaam Zuster Jozefa. Samen met Moeder Maria, Helena Stollenwerk, legde zij het fundament voor de jonge gemeenschap van zusters. Haar praktische en organisatorische bekwaamheden kwamen haar goed van pas

bij het leiden van de steeds maar groeiende gemeenschap. Ze was een talentvolle pedagoge en had een bijzondere gave om met groot inlevingsvermogen jonge vrouwen in te leiden in het kloosterleven. Met warmte, vriendelijkheid, hulpvaardigheid en goedheid ging zij om met

zusters en gasten. In 1898 werd ze overste nadat Moeder Maria op wens van Arnold Janssen intrad bij de Slotzusters. De zusters hielden van Moeder Jozefa en waardeerden haar zeer. Zij onderhield briefcontact met de zusters die intussen naar de verschillende landen van de wereld waren uitgezonden. Niets was voor haar te klein of niet belangrijk genoeg. Daarom voelde iedereen zich bij haar thuis. Eind 1902 begon haar lange lijdensweg, die op 20 mei 1903 tot de dood leidde. In 1950 werd het zaligverklaringproces geopend. 

In 2008 is zuster Hendrina Stenmanns zalig verklaard.

 

­